Steek de barbecue tijdig aan, tenminste een uur van tevoren
Leg een bergje houtskool in de barbecue. Daartussen plaatst u aanmaakblokjes, die u vervolgens aansteekt. Wanneer de houtskool goed gloeit kan het over de barbecue verspreid worden.
Wanneer de vlammen zijn gedoofd en de houtskool of briketten bijna grijs kleuren, heeft de barbecue de juiste hitte bereikt om het vlees mooi te grillen.
Voeg tijdig nieuwe kolen toe, dan hoeft u de barbecue niet opnieuw aan te steken.
Geef het vlees de tijd om bruin te worden: teveel om en om draaien is niet goed.
Door het vlees op het rooster regelmatig met olie te bestrijken blijft het sappiger.
Gebruik een tang (dus geen vork) om het vlees om op het rooster te leggen en om te keren. Hierdoor blijven de vleessappen in het vlees bewaard.
Dep gemarineerd vlees goed droog met keukenpapier voordat je het roostert.
Strooi van tevoren nooit zout op het vlees: er verschijnt dan vocht, wat het bruin worden bemoeilijkt.
Trek vlees, dat aan het rooster kleeft, niet los. Laat het even liggen, later laat het vanzelf los.
Op een houtskoolbarbecue moet vlees, dat de meeste hitte nodig heeft, als eerste geroosterd worden. Ga uit van onderstaande volgorde en let goed op de kleur.
1. Rundvlees (biefstuk) - rood/rose 2. Kalfs- en lamsvlees en spiesen - rose/gaar 3. Varkensvlees en papilottes - helemaal gaar 4. Voorgegaarde producten zoals: worstjes, spareribs, kipproducten.
Bij een barbecue met verstelbaar rooster kunt u de temperatuur regelen door het rooster hoger of lager te plaatsen. Voorgegaard vlees kan dichter bij het vuur dan rauw vlees. Immers, rauw vlees heeft langer nodig om gaar te worden.
Werkt u met een elektrische barbecue, leg dan het snoer stevig vast op de grond en pas op met regen.
Voor de gasbarbecue geldt dan de gasfles rechtop naast de barbecue moet worden geplaatst.